Ondervoeding

Ondervoeding ontstaat doordat het lichaam een periode te weinig eiwit-, energie- en/of andere voedingsstoffen binnen krijgt of te veel verliest. Vooral zieke mensen en kwetsbare ouderen lopen kans om ondervoed te raken. Hoe eerder ondervoeding wordt herkend en behandeld, hoe beter. Dit voorkomt complicaties en verbetert de kwaliteit van leven.

Hoe ontstaat ondervoeding?

Als mensen ziek zijn, eten ze vaak minder. Ze hebben bijvoorbeeld minder eetlust, zijn benauwd of misselijk of verliezen smaak. Maar juist bij ziekte heeft het lichaam iets extra’s nodig. Het lichaam verbruikt dan meer energie en voedingsstoffen. Ook verandert de stofwisseling. Daardoor wordt niet alleen vet, maar ook een deel van het spierweefsel afgebroken. Hierdoor verlaagt de weerstand. Er kunnen eerder complicaties ontstaan en wonden genezen minder snel. Dit leidt tot een vertraagd herstel.

Verhoogd risico

Sommige groepen hebben een verhoogd risico op ondervoeding:
  • kwetsbare ouderen
  • chronisch zieken
  • oncologische patiënten
  • patiënten die een grote operatie ondergaan
  • zieke kinderen: zij hebben minder reserves en zijn nog in de groei

Schema: Schat het risico op ondervoeding in(pdf, 141KB)

Risico op ondervoeding inschatten

Er is geen gouden standaard voor het vaststellen van ondervoeding. Wel zijn er op basis van wetenschappelijk onderzoek verschillende meetinstrumenten ontwikkeld die het risico op ondervoeding inschatten. Daarbij wordt veel gebruikt gemaakt van de Body Mass Index (BMI): gewicht gedeeld door lengte in het kwadraat (kg/m2). U kunt uw BMI berekenen op de website van het Voedingscentrum. Ook de mate van onbedoeld gewichtsverlies wordt gebruikt als meetinstrument. Voor kinderen, volwassenen en ouderen zijn verschillende definities van ondervoeding.

Ondervoeding bij kinderen, volwassenen en ouderen

Kinderen zijn in de groei. Hun groei wordt gemeten via groeicurven. Ondervoeding wordt bepaald door de mate waarin de groeicurve naar beneden afwijkt. De afwijking wordt uitgedrukt in de standaarddeviatie: SD. Bij kinderen onderscheiden we acute ondervoeding en chronische ondervoeding.

Acute ondervoeding

Van acute ondervoeding is sprake in de volgende gevallen:
  • bij kinderen van 29 dagen tot 1 jaar oud: als het gewicht voor de leeftijd onder de -2 SD zit
  • bij kinderen ouder dan 1 jaar: als het gewicht voor de lengte onder de -2 SD zit
  • bij kinderen jonger dan 1 jaar: als het gewicht voor de leeftijd in de afgelopen 3 maanden met meer dan 1 SD naar beneden afbuigt
  • bij kinderen ouder dan 1 jaar: als het gewicht voor de lengte in de afgelopen 3 maanden met meer dan 1 SD naar beneden afbuigt

Chronische ondervoeding

Van chronische ondervoeding is sprake in de volgende gevallen:

  • bij kinderen jonger dan 4 jaar: als de lengte voor de leeftijd in het afgelopen jaar met 0,5 tot 1 SD naar beneden afbuigt
  • bij kinderen ouder dan 4 jaar: als de lengte voor de leeftijd in het afgelopen jaar met 0,25 SD naar beneden afbuigt
  • bij alle leeftijden: als de lengte voor de leeftijd onder de -2 SD zit

De meest gebruikte definities van ondervoeding bij volwassenen zijn de Body Mass Index (BMI) en de mate van onbedoeld gewichtsverlies.

Ondervoeding

Bij een volwassene is sprake van ondervoeding als ten minste 1 van de onderstaande criteria gelden:

  • bij volwassenen van 18 tot 65 jaar: een BMI van 18,5 of minder
  • bij volwassenen ouder dan 65 jaar: een BMI van 20 of minder
  • bij volwassenen met COPD: een BMI van 21 of minder
  • onbedoeld gewichtsverlies van 10% of meer in de laatste 6 maanden, of 5% of meer in de laatste maand
  • onbedoeld gewichtsverlies van meer dan 6 kg in de laatste 6 maanden of meer dan 3 kg in de laatste maand

Risico op ondervoeding

Een risico op ondervoeding bestaat als ten minste één van de onderstaande criteria gelden:

  • onbedoeld gewichtsverlies van 5-10% in de laatste 6 maanden
  • 3 achtereenvolgende dagen (vrijwel) niet gegeten hebben
  • gedurende 1 week minder dan normaal gegeten hebben


Bron: LESA ondervoeding op basis van literatuur, Europese richtlijnen en meningen van experts op het gebied van ondervoeding.

Ondervoeding is een serieus gezondheidsprobleem onder Nederlandse ouderen. Van de ouderen met thuiszorg is 15-25% ondervoed. In ziekenhuizen is 15-25% en in andere zorginstellingen is 20-25% van de met name oudere volwassenen ondervoed of loopt risico hierop. Het gaat vaak gepaard met functieverlies, zoals slechtere mobiliteit, verminderde kracht in de handen en verminderde zelfstandigheid, bijvoorbeeld bij het eten. Uit de Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen blijkt dat ondervoeding iets vaker voorkomt bij vrouwen.

Op de website ‘Goed gevoed ouder worden’ staat specifieke informatie over ondervoeding bij ouderen. Ook kunnen er zelftests worden ingevuld waarna er naar aanleiding van de testresultaten tips worden gegeven.