Parenterale voeding

Parenterale voeding is voeding die via een infuus rechtstreeks in de bloedbaan komt. Er wordt een dun slangetje geplaatst in een groot bloedvat. Parenteraal betekent: buiten het maag-darmkanaal om.

Samenstelling parenterale voeding

Parenterale voeding bevat alle voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft. Zoals energie, eiwit, vet en koolhydraten, vocht, vitamines en mineralen. Het wordt daarom ook wel totale parenterale voeding (TPV) genoemd. Er zijn verschillende soorten parenterale voedingen:

  • losse voedingscomponenten: vet, aminozuren en/of glucose worden in aparte verpakkingen geleverd
  • samengestelde kant-en-klare voedingen (de 2- en 3-compartiment zakken). Deze worden in principe in de thuissituatie gebruikt

 Ook de samenstelling van de parenterale voeding verschilt. De verschillen zitten onder andere in de hoeveelheid eiwit, energie, vocht, de aan- of afwezigheid van elektrolyten of de soort vet. Vitamines en spoorelementen moeten apart worden toegevoegd. Dit wordt door de diëtist uitgerekend.

Wanneer parenterale voeding?

Soms kan de darm via gewone voeding of sondevoeding niet voldoende voedingsstoffen en/of vocht opnemen. Dan kan een patiënt parenterale voeding krijgen. Dit kan ondervoeding voorkomen. Parenterale voeding wordt gebruikt als volledige voeding of als aanvullende voeding. Totale parenterale voeding wordt alleen gegeven als enterale (sonde)voeding niet mogelijk is. Enterale voeding komt het meest overeen met de normale (fysiologische) manier van eten en drinken. Het heeft minder kans op het ontstaan van complicaties, is minder zorgintensief en goedkoper dan parenterale voeding. Alléén als dit niet mogelijk is, is totale parenterale voeding (TPV) een optie

Indicaties voor parenterale voeding

De diëtist beoordeelt in overleg met de verpleegkundig consulent voeding en de behandelend arts wanneer een patiënt parenterale voeding moet krijgen. Indicaties kunnen zijn:

  • patiënten die onvoldoende opnamecapaciteit hebben via de orale of enterale route
  • patiënten met een transient-reversibele of permanent irreversibel CIF door non-malignante ziekte: ileus, obstructie, fistel
  • patiënten met CIF door maligniteit ziekte: short bowel, bestralingsenteritis
  • patiënten met palliatief beleid waarbij de levensverwachting tussen de 1 a 3 maanden is en waar de opnamecapaciteit via de orale of enterale route niet meer mogelijk is

Advies door diëtist

De diëtist adviseert over de juiste soort, hoeveelheid en opbouw van parenterale voeding. De keuze wordt gemaakt op basis van de berekende voedingsbehoefte en medische diagnose. De samenstelling van de parenterale voeding, het aantal voedingen per week en de tijdsduur van toedienen kan voor iedereen verschillend zijn.

Opbouw van parenterale voeding

Waren er tot aan het starten van de parenterale voeding geen problemen met de voeding? Dan kan een patiënt in principe gelijk de volledig benodigde hoeveelheid parenterale voeding krijgen. Heeft een patiënt langere tijd (vrijwel) geen voeding gebruikt? Dan is er risico op het refeeding syndroom. De parenterale voeding moet dan langzaam worden opgebouwd. Ook zijn aanvullende controles nodig.

Bij de parenterale voeding thuis wordt een patiënt bijgestaan door een specialistisch thuiszorg team en het voedingsteam van het ziekenhuis. De eindverantwoordelijke voor de parenterale zorg is altijd de behandelend arts in het ziekenhuis.

Tijdens de parenterale zorg thuis, wordt er 1x per week een bloedafname gedaan door de trombosedienst. Het voedingsteam krijgt daardoor inzicht in hoe het met een patiënt gaat.  Aan de hand van deze gegevens en de overdracht van het specialistische thuiszorg kan het voedingsteam het beleid van de parenterale voeding wekelijks herzien waar nodig.