Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}
Aandachtspunten
Bij parenterale voeding moet op een aantal punten goed worden gelet.
Bloedwaarden
1x per week wordt er bij een patiënt thuis bloed afgenomen door de Trombosedienst. Op basis van de bloedwaarden kan het voedingsteam waar nodig het beleid aanpassen. De bloedafname kan minder vaak afgenomen worden wanneer de bloedwaarden stabiel van een patiënt blijven.
Stabiel gewicht
Het is belangrijk dat een patiënt zich 1 x per week weegt. Aan de hand van het gewicht kan het voedingsteam zien of de patiënt te veel of te weinig vocht binnen krijgt. Deze gegevens deelt het voedingsteam ook met de patiënt of de specialistische thuiszorg.
Voldoende urine
Het is belangrijk dat een patiënt bijhoudt hoeveel hij/zij plast.
- plassen via een katheter: lees het af
- plassen op de wc: noteer hoe vaak en of er weinig, normaal of veel geplast wordt
Noteer ook de kleur van de urine.
Mondverzorging
Wanneer geen orale voeding mogelijk is, is de kans op ontstekingen en irritaties in de mond groter. Wordt er naast de parenterale voeding geen andere voeding gebruikt? Dan moet de mond extra worden gecontroleerd en verzorgd. Tanden en tong moeten minimaal 3x per dag worden gepoetst. Kauwgom of het zuigen van een zuurtje bevorderen de speekselafvloed.
Eten
Samen met het voedingsteam wordt gekeken of en wanneer een patiënt mag eten. Ook dit wordt tijdens het wekelijkse overleg van het voedingsteam meegenomen. Zo nodig wordt het beleid aangepast.
Hygiëne en bewaaradvies
Goede hygiëne is heel belangrijk. De voeding in de zak, het toedieningssysteem en de katheter zijn namelijk gevoelig voor groei van bacteriën. Parenterale voeding waaraan vitamines, mineralen en eventueel elektrolyten zijn toegevoegd, moeten in de koelkast worden bewaard. Het inlopen van de voeding moet op kamertemperatuur gebeuren. Daarom moet de voeding 6 uur vóór toediening uit de koelkast worden gehaald. Zakken parenterale voeding zonder toevoegingen kunnen buiten de koelkast worden bewaard, op een koele en donkere plaats.
Alarmsignalen
Bij de volgende signalen dient u contact op te nemen met het verpleegkundig consulent voeding en 's avonds ’s nachts en in de weekenden met de huisarts
- problemen met de katheter of katheterpoort, zoals roodheid rondom de insteekopening
- koorts, diarree, of braken
- hoesten of benauwdheid
- duizeligheid
- geringe urineproductie of erg geconcentreerde urineproductie