'Wel slapen, toch hondsmoe’
Sinds deze zomer mag kinderarts Tom van Mierlo zich ook somnoloog noemen. Met recht een kroon extra op de vakgroep kindergeneeskunde én op het slaapcentrum van Ziekenhuis Gelderse Vallei. In een gesprek met Tom vertelt hij hoezeer hij in zijn nopjes is met de samenwerking met andere zorgprofessionals die de focus op slaap hebben, zoals neuroloog Myrthe Boss en psycholoog Nynke Rauwerda, maar ook zijn naaste collega-kinderarts Janice Heijstek. Door het diploma somnoloog schuift zijn vakgebied meer op. ‘Eerder was ik vooral bezig met slaapproblemen bij kinderen, maar nu behandel ik steeds vaker slaapstoornissen. Met onderzoek zoals polysomnografie, kan ik ook betere diagnostiek verrichten.’
Vertel, wat is polysomnografie?
‘Dat is een onderzoek waarbij je de slaap registreert door de ademhaling te volgen. Het kind krijgt dan een flowmetertje in de neus en een band om de borstkas tijdens de slaap. Daarmee kan ik de slaapdiepte bepalen, maar ook zien of het slaapprobleem wordt veroorzaakt door een afwijkende ademhaling, door snurken of een apneu, een onderbroken ademhaling. Dan noemen we het slaap apneu syndroom, een slaapstoornis. Ik kan ook vaststellen of het veroorzaakt wordt doordat de amandelen de keel blokkeren , of dat er een gebrek aan aansturing vanuit de hersenen is. Zo’n onderzoek doe ik bijvoorbeeld bij kinderen die niet doorslapen of bij kinderen die niet klagen over de hoeveelheid slaap, maar wel hondsmoe zijn. Zij rusten niet uit van hun slaap en dan moet je op zoek naar de oorzaken. Dan blijkt soms dat zij nooit in een diepe slaap komen. Ik heb nu meer instrumenten in handen om een diagnose te stellen. Dat dit succes heeft, zie ik ook aan de verwijzingen uit andere regio’s, van collega-kinderartsen of van jeugdartsen.’
En wanneer is het een slaapprobleem?
‘Bij problemen is er meestal een gedragscomponent in het spel. Bijvoorbeeld jonge kinderen die niet doorslapen omdat ze weten dat de ouders midden in de nacht een flesje geven als ze wakker worden. Of kleintjes die het gewend zijn om pas laat bij de ouders in bed in slaap vallen. Kinderen raken al heel snel getraind op bepaald gedrag en blijven dan iets van hun ouders vragen. Dan is het goede gesprek nodig en uitleg van mijn kant zodat ouders langzaamaan het patroon leren doorbreken.
Verder zie ik veel kinderen met ADHD. Zij hebben vaak last van inslaapproblemen of overprikkeling, waardoor ze te kort slapen. Schermgebruik helpt niet, dat blauwe licht zorgt ervoor dat de melatonineproductie wordt onderdrukt, dus die kinderen voelen zich ’s avonds niet moe worden.’
Hoe ontstond jouw fascinatie voor slaap?
‘Ik was halverwege de 20, net kinderarts, toen ik in een boekwinkel in de ramsj een populair-wetenschappelijk boekje van een Amerikaanse arts zag liggen: Solve your child’s sleep problems? Ik realiseerde me dat er tijdens mijn opleiding niet tot nauwelijks aandacht was besteed aan de slaap. In de kindergeneeskunde was de teneur dat een kind daar vanzelf wel overheen groeit. Maar in de praktijk kwam ik vaak ouders tegen met een kind dat nachtmerries of nachtangsten had, slaapwandelde of vaak naar gilde tijdens de eerste helft van de nacht. Slapen doet iedereen; het wekte mijn interesse. Ik leerde dat je in blokjes slaapt, diep-licht-diep-licht. Tijdens een lichte slaapfase word je gemakkelijker wakker. Weer in slaap vallen kan dan problematisch worden. Normaal reguleert het voorste deel in je brein je gedrag, maar als dat in slaap is terwijl het andere deel van het brein een beetje wakker is, kan dat tot ongeremd gedrag leiden, zoals slaapwandelen of gillen. Ik merkte dat meer kennis tot betere uitleg leidde en dan ontstaat er ruimte voor een betere aanpak. Ouders zijn natuurlijk bezorgd, maar veel is toe te schrijven aan de gewone rijping van het brein bij elk kind.’
En hoe is jouw eigen verhouding tot de slaap?
‘Als ik het druk heb, merk ik dat meteen, dan slaap ik gefragmenteerder en word ik vroeg wakker. Net als iedereen slaap ik ook korter dan vroeger het geval was, ik ga vooral later naar bed. Ook het missen van slaap en herstellen na een nachtdienst gaat minder gemakkelijk dan vroeger. Mijn vrouw zegt dat ik tegenwoordig vaker snurk. Verder mag ik me gelukkig prijzen: als ik het kussen raak, ben ik weg.’
Nieuwsoverzicht