Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}
Stoornissen en behandelingen
Op deze pagina leest u meer informatie over verschillende slaapstoornissen en behandelingen die wij hiervoor hebben. Heeft u hier vragen over? Kijk dan eerst bij onze veelgestelde vragen. Deze vindt u op de overzichtspagina van het slaapcentrum.
Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}
Chronische insomnie (langdurige slapeloosheid)
Een slaapprobleem dat veel voorkomt is langdurige slapeloosheid. We noemen dit ook wel chronische insomnie. 8% van de Nederlanders heeft hier last van. En bij mensen met een medische aandoening komt het nog vaker voor, namelijk bij 1 op de 5 personen.
We hebben het over chronische insomnie als iemand drie maanden of langer slapeloosheid heeft. Deze slapeloosheid komt minimaal drie keer per week voor en geeft klachten overdag.
Kenmerken van langdurige slapeloosheid zijn één of een combinatie van onderstaande problemen:
- niet in slaap vallen
- het niet kunnen doorslapen
- het veel te vroeg wakker worden
Oorzaak slapeloosheid
Slapeloosheid kan veel oorzaken hebben. Denk aan en periode van forse lichamelijke klachten, een bijwerking van medicatie of een stressvolle periode. Maar ook een psychisch probleem, zoals een depressie, burn-out of een angststoornis kan leiden tot slapeloosheid.
Slapeloosheid is een normale reactie op deze stressvolle omstandigheden. Ons lichaam kan deze slapeloosheid voor een korte tijd ook goed aan. Als iemand slapeloosheid heeft, is het slim om eerst het lichamelijke of psychische probleem te behandelen.
Wanneer slapeloosheid langer duurt, heeft dit vaak te maken met een combinatie van andere factoren (deze factoren versterken elkaar). Bijvoorbeeld door:
- conditionering (dit is een onbewust leerproces waarbij iemand de nacht koppelt aan wakker zijn)
- negatieve gedachten over de slaap
- moeite hebben met ontspannen
- het compenseren van slechte nachten door bijvoorbeeld ’s ochtends lang op bed blijven liggen
In deze video legt Klinisch psycholoog-somnoloog Nynke Rauwerda uit hoe slapeloosheid kan ontstaan en kan blijven bestaan: [volgt]
Behandeling van chronische insomnie
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een behandeling zonder medicijnen vaak het beste werkt bij chronische insomnie. Adviezen over slaaphygiëne en slaapoefentherapie zijn een belangrijke eerste stap.
In de video hieronder legt slaapverpleegkundige Marja de Boer uit hoe u de slapeloosheid kunt verbeteren. [volgt]
Het kan zijn dat de adviezen over slaaphygiëne en slaapoefentherapie niet genoeg helpen. Als dat zo is, kunt u worden doorverwezen voor cognitieve gedragstherapie bij langdurige slapeloosheid. 70 tot 80% van de patiënten geeft aan hier veel aan te hebben. Ook op de langere termijn. Uw slaap, maar ook uw stemming en kwaliteit van leven kunnen verbeteren. U ontdekt door middel van cognitieve gedragstherapie welke factoren uw slaap op welke manier remmen. Ook leert u welke factoren u zelf kunt beïnvloeden in de toekomst. De behandeling bestaat uit de volgende stappen:
- psycho-educatie met algemene informatie over slaap
- inzicht in eigen slaap verwerven door zelfregistratie
- verandering van slaapgedrag
- leren ontspannen
- het doorbreken van gedachten die de slaap remmen
Verwijzing slaapcentrum Ziekenhuis Gelderse Vallei
Uw huisarts kan u doorverwijzen naar ons Slaapcentrum. Dat kan wanneer de behandeling tot nu toe nog onvoldoende effect heeft of wanneer uw huisarts twijfelt welke slaapstoornis u heeft.
De specialist van ons Slaapcentrum gaat met u in gesprek. Na dit gesprek bepalen we welke slaapstoornis u heeft. Ook kijken we of er nog meer onderzoek nodig is naar de oorzaak. Krijgt u de diagnose insomnie? Dan kan het zijn dat u naar de slaapconsulent of medisch psycholoog verwezen wordt in het ziekenhuis. Het kan ook zijn dat we adviseren de behandeling buiten het ziekenhuis te laten plaatsvinden. Bijvoorbeeld als u buiten onze regio woont of als u een psychiatrische aandoening heeft.
Cognitieve gedragstherapie in Ziekenhuis Gelderse Vallei
Afdeling Medische Psychologie van ziekenhuis Gelderse Vallei biedt, wanneer dit nodig is, cognitieve gedragstherapie aan. Speciaal voor patiënten:
- met slapeloosheid en een medische aandoening
- met een comorbide slaapstoornis
- uit de regio Gelderse Vallei
De groepscursus is bedoeld voor volwassenen (vanaf 18 jaar) die last hebben van langdurige slaapproblemen en die hun slaap willen verbeteren. Een goede beheersing van de Nederlandse taal is daarbij vereist. De groep bestaat uit ongeveer 6 deelnemers. De behandeling bestaat uit zes wekelijkse bijeenkomsten. De bijeenkomsten duren 1 tot 2 uur. Na 6 weken volgt een follow-up-bijeenkomst.
Als u niet uit de regio Gelderse Vallei komt, is het vaak mogelijk om deze behandeling dichterbij huis te volgen. Overleg dit met uw huisarts.
Wetenschappelijk onderzoek: TIMELAPSE studie
In Ziekenhuis Gelderse Vallei is een wetenschappelijk onderzoek opgezet. Speciaal voor mensen die last hebben van chronische slapeloosheid en een medische aandoening of aanhoudende lichamelijke klachten (bijvoorbeeld chronische pijn). De TIMELAPSE studie onderzoekt of een lage dosering amitriptyline even goed werkt als cognitieve gedragstherapie.
Wilt u deelnemen aan dit onderzoek of wilt u meer informatie lezen? Bekijk dan deze pagina over de TIMELAPSE studie.
Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}
Slaaphygiëneadviezen bij insomnie
Heeft u last van slapeloosheid en wilt u hier iets aan doen? Dan is het ten eerste belangrijk dat u weet hoe slaap precies werkt. Op deze pagina leest u daar meer over.
Gebruik de volgende adviezen om uw slaap te verbeteren als u last heeft van langdurige slapeloosheid (chronische insomnie). U leest bovenaan deze pagina hierover meer informatie.
Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}
Ontspanning overdag
Wie de hele dag actief en alert is, kan ’s avonds niet in één keer de knop omzetten en tot rust komen. Daarom is het belangrijk om overdag rustmomenten in te bouwen. Bijvoorbeeld drie keer per dag ongeveer 15 minuten. Doe iets wat u prettig vindt en waarvan u weet dat het u ontspant.
De slaapkamer
Voor een goede slaap kan het helpen om in een kamer te slapen die comfortabel en prettig is:
- voorkom een omgeving met lawaai, gebruik oordopjes als u dat fijn vindt
- leg u telefoon ‘s nachts niet naast uw bed. Voorkom afleiding
- zorg voor een prettig matras, een goede temperatuur (18 graden) en frisse lucht
- zorg voor een donkere slaapkamer
- draai uw wekker om. Het zien van de tijd geeft onrust
Eten, drinken en roken
- zorg ervoor dat u ‘s avonds voldoende eet, maar eet niet vlak voordat u naar bed gaat. Mocht u ‘s nachts wakker worden en honger hebben, neem dan een lichte snack
- neem 6 uur voordat u naar bed gaat geen eten of drinken meer waar cafeïne in zit. In koffie zit erg veel cafeïne, maar cafeïne zit bijvoorbeeld ook in thee, chocolade en chocolademelk, cola en sommige andere frisdranken
- ook de nicotine in een sigaret stimuleert het zenuwstelsel en maakt u alerter
- alcohol zorgt er in eerste instantie voor dat u zich wat slaperig voelt, maar het is geen goed hulpmiddel bij slapeloosheid. U slaapt er namelijk onrustiger en minder diep door. Daarbij voelt u zich de volgende ochtend minder uitgerust
Bewegen
Mensen met een goede lichamelijke conditie slapen beter. Het kan dus helpen om meer te gaan bewegen of sporten: iedere week 5 keer een half uur is al voldoende voor een basisconditie.
Het is niet verstandig om laat in de avond te sporten. Dit maakt u juist wakker en alert. U kunt het beste overdag of aan het begin van de avond sporten.
Een (avond)ritueel
Neem voor het slapengaan altijd minimaal een uur de tijd om tot rust te komen. Voorkom dan fysiek inspannende dingen of andere dingen waar u gespannen of onrustig van wordt.
Ook is het beter om niet achter een (computer)scherm te zitten. Het blauwe licht van de schermen (televisie, computer, tablet of telefoon) beïnvloedt de ‘slaapstand’. Het kan er daarom voor zorgen dat u moeilijker in slaap valt.
U kunt bijvoorbeeld een boek of tijdschrift lezen, een douche of bad nemen of over simpele dingen praten met een huisgenoot.
Door dit dagelijks te doen, leert uw lichaam dat het bijna bedtijd is en zal het zich daarop instellen.
Ten slotte..
- ga iedere dag op hetzelfde tijdstip naar bed en sta op hetzelfde tijdstip op
- zoek in de ochtend gelijk het daglicht op. Het slapen en wakker worden wordt gecontroleerd door onze biologische klok. Het ritme van de biologische is bij de meeste mensen net iets langer dan 24 uur. Daglicht in de ochtend zorgt ervoor dat het een 24 uurs-ritme wordt
- blijf niet langer dan 8 uur in uw bed liggen en doe overdag geen dutjes
- als u wakker wordt in de nacht en u ligt meer dan een half uur wakker, ga dan uit bed. Zoek wat afleiding en probeer na 15 tot 30 minuten opnieuw om in slaap te vallen
Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}
Biologische klokstoornissen (circadiane ritme slaap-waakstoornissen)
De slaap staat onder invloed van de biologische klok en de slaapdruk. De slaapdruk wordt beetje bij beetje hoger wanneer u wakker bent. De slaapdruk daalt wanneer u slaapt. Dus: hoe langer u wakker bent, hoe hoger de slaapdruk. De biologische klok heeft zijn eigen ritme, is actief overdag en minder actief in de nacht. Deze beide processen zorg ervoor dat u op het juiste moment in slaap kan vallen.
Bij de meeste mensen is het ritme van de biologische klok net iets langer dan 24 uur. Licht in de ochtend zorgt ervoor dat het weer een 24 uurs-ritme wordt. Stoornissen in het ritme van de biologische klok kunnen de oorzaak zijn van slaapstoornissen. Hieronder leest u informatie over twee verschillende biologische klokstoornissen: Advanced sleep-wake phase disorder (ASPD) en Delayed sleep-wake phase disorder (DSPD).
Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}
Biologische klokstoornis ASPD
ASPD staat voor Advanced Sleepwake Phase Disorder. In het Nederlands noemen we dit: vervroegd slaapfase-syndroom. De biologische klok schakelt vroeger om naar de "slaapstand" en ook vroeger naar de “waakstand" dan dat bij de gemiddelde volwassene is. Dit heeft daarom zowel effect op het inslapen als op het wakker worden. Hierbij begint de stijging van de melatonineproductie op een vroeger tijdstip op gang dan normaal. Het komt erop neer dat uw lichaam te vroeg op de dag het signaal krijgt dat het tijd is om te gaan slapen.
Klachten en diagnose bij ASPD
Mensen met ASPD klagen over: chronische slaapprobleem met een vast patroon van vroeg in de avond slaperig zijn, vlot in slaap vallen, maar ook heel vroeg weer klaar wakker zijn.
Vroeg slaperig, vroeg wakker
Deze klachten hoeven geen problemen te geven, zolang u op door u gewenste tijden naar bed kunt gaan en kunt opstaan. Ons sociale leven speelt zich meestal af in de avonduren. Voor iemand met ASPD kost het moeite om hieraan deel te nemen. Het is niet gezellig voor huisgenoten om vroeg te gaan slapen. In de praktijk komt het erop neer dat u dan later naar bed gaat. U bent dan erg vroeg wakker en maakt korte nachten. Het lang wakker liggen in de ochtend kunt u ook als zeer storend ervaren. De oorzaak heeft alles te maken met het vroege tijdstip waarop de biologische klok in de slaapstand gaat.
Diagnose
Om van ASPD te kunnen spreken, moeten de klachten ten minste 3 maanden bestaan. Via een melatonineonderzoek kijken we of uw lichaam op een vroeger tijdstip dan normaal begint met de aanmaak van melatonine. Als dat zo is, is bij u waarschijnlijk sprake van ASPD.
ASPD… en dan?
Denk erover na om uw slaappatroon te veranderen, waarbij u het ritme van de biologische klok volgt. Hiermee gaat het slapen beter. Als dit niet mogelijk is of onvoldoende helpt, kan u de biologische klok helpen zich te verzetten naar een ritme dat meer aansluit bij de huidige maatschappij. Hoe u dat doet leest u hieronder.
De biologische klok helpen
Bepaalde dingen kunnen de biologische klok helpen om te weten of het in de waak- of slaapstand moet gaan:
- licht overdag
- op vaste tijdstippen eten
- lichaamsbeweging overdag
- een vast slaap-waakpatroon
Een van de beste en goedkoopste behandelingen bij ASPD, is het krijgen van voldoende daglicht. Daglicht zorgt ervoor dat biologische klok in de ‘waakstand’ blijft. Dit betekent dat u er baat bij zult hebben als u veel buiten bent. Zeker als de zon goed schijnt. Helaas is dit in ons land niet altijd het geval.
Als u merkt dat u vroeg in de avond slaperig wordt kan het helpen om het licht op te zoeken op een zomeravond, ook een rustige wandeling kan helpen om goed wakker te blijven. In de winter kan het daglicht in de avond onvoldoende zijn, dan kan behandeling met lichttherapie overwogen worden. Het is belangrijk dat u dit onder begeleiding doet.Biologische klokstoornis DSPD
DSPD staat voor Delayed Sleepwake Phase Disorder. In het Nederlands noemen we dit: verlaat slaapfase-syndroom. De biologische klok schakelt later om naar de "slaapstand" en ook later naar de “waakstand" dan gemiddeld. Dit heeft daarom zowel effect op het inslapen als op het wakker worden. Namelijk: tot laat inslapen en moeilijk wakker worden in de ochtend. Hierbij begint de stijging van de melatonineproductie op een later tijdstip dan normaal. Het komt erop neer dat uw lichaam te laat op de dag het signaal krijgt dat het tijd is om te gaan slapen én te laat het signaal krijgt dat het tijd is om wakker te worden.
Klachten en diagnose bij DSPD
Mensen met DSPD klagen over chronische problemen met een vast patroon van moeite met op tijd inslapen, slecht wakker kunnen worden. Daarom hebben zij moeite om op tijd op school, werk of studie te zijn. Daarnaast voelen zij vermoeidheid overdag, vooral in de ochtend. Mensen met DSPD voelen zich in de loop van de dag fitter met een piek in de avond.
Alert in de avond en nacht
Deze klachten hoeven geen problemen te geven, zolang u op door u gewenste tijden naar bed kunt gaan en kunt opstaan. Helaas stelt de maatschappij vaak andere eisen, vooral ten aanzien van het tijdstip van opstaan in de ochtend. Mensen met DSPD beschrijven vaak een lange geschiedenis van niet-geslaagde pogingen om op tijd in slaap te vallen. Eenmaal in slaap gevallen lukt het wel om door te slapen. Vaak hebben zij allerlei hulpmiddelen toegepast om het inslapen te vergemakkelijken. Zoals het gebruik van slaapmiddelen, alcohol of drugs, slaaphygiëne bevorderende maatregelen en psychotherapie. Mensen met DSPD functioneren het beste in de late avond en in de nachtelijke uren. Zij voelen zich op die momenten het meest alert.
Diagnose
Om van DSPD te kunnen spreken, moeten de klachten ten minste 3 maanden bestaan. U slaapt zonder problemen in en ontwaakt spontaan na een normale slaapduur, alleen doet u beide op een later tijdstip dan de meeste mensen. Daarnaast stellen we via een melatonineonderzoek vast of uw lichaam op een later tijdstip dan normaal begint met de aanmaak van melatonine. Als dat zo is, is bij u waarschijnlijk sprake van DSPD.
DSPD… en dan?
Denk erover na om uw slaappatroon te veranderen, waarbij u het ritme van de biologische klok volgt. Hiermee gaat het slapen beter. Als dit niet mogelijk is of onvoldoende helpt, kan u de biologische klok helpen zich te verzetten naar een ritme die wel aansluit bij de maatschappij.
De biologische klok helpen
Bepaalde dingen kunnen de biologische klok helpen om te weten of het in de waak of slaapstand moet gaan:
- voldoende daglicht overdag vooral in de ochtend
- het eten van maaltijden op vaste tijdstippen
- lichaamsbeweging overdag
- het verminderen van licht en van lichaamsbeweging in de avond
- een vast slaap-waakpatroon, waarbij het van belang is dat u zowel op week als weekenddagen op een vast tijdstip opstaat.
Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}
Andere slaapstoornissen
Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}
Parasomnieën
Parasomnieën zijn (meestal ongewenste) gedragingen of ervaringen in de slaap. Ongeveer 1 op de 10 mensen heeft last van parasomnieën. Parasomnieën komen zowel voor in de REM-slaap als in de non-REM-slaap.
1. Non-REM-parasomnie
De non-REM-parasomnie is een slaapstoornis waarbij mensen ‘incompleet wakker worden’ vanuit de diepe slaap. Een gedeelte van de hersenen is wakker en een gedeelte van de hersenen slaapt nog. Hierdoor kan iemand bijvoorbeeld gaan schreeuwen, praten, gillen, wandelen en het gevoel hebben te vallen. Vaak is er geen (of alleen een korte) herinnering aan de gebeurtenis. Ook is het moeilijk om wakker te worden.
Non-REM-parasomnieën komen vooral voor bij kinderen. Ze nemen af wanneer iemand ouder wordt. Toch kunnen non-REM-parasomnieën ook bij volwassenen voorkomen. Bij hen zijn de parasomnieën meestal al ontstaan tijdens de kinderleeftijd.
Versterkende factoren
Non-REM-parasomnieën komen vaak in families voor. De volgende factoren kunnen de gedragingen versterken:
- slaaptekort. Zorg dus dat u genoeg tijd neemt om te slapen. Neem overdag ook voldoende pauze voor ontspanning. Neem liever vaker een korte pauze dan één lange. Houd een vast ritme aan van in slaap vallen en wakker worden. Ga zo veel mogelijk op een vast tijdstip naar bed en sta op een vast tijdstip op.
- stress. Probeer stress te voorkomen. Doe bijvoorbeeld ontspanningsoefeningen. Vermijd daarbij ook drukte voor het slapengaan en neem de tijd om de dag af te bouwen.
- alcohol, drugs of cafeïne. Drink of neem dit dus liever niet.
- een interne of externe prikkel die zorgt voor het deels ontwaken (bijv. pijn, geluid)
- een andere slaapstoornissen zoals slaapapneu (OSA), verlate biologische klokstoornis
Wat u zelf kunt doen
Goede slaaphygiëne is belangrijk. Deze maatregelen kunnen de gedragingen verminderen.
Zorg daarbij voor een veilige en rustige slaapomgeving. Zo kunt u uzelf of uw eventuele bedpartner niet verwonden. Het advies is om scherpe en breekbare spullen buiten de slaapkamer te houden. Vergrendel, als het nodig is, ramen en doe de buitendeur op slot. Gebruik eventueel een alarm.
Uw omgeving
Non-REM-parasomnie kan vaak lastig zijn voor de mensen met wie u samenwoont. Vertel de mensen in uw omgeving over uw parasomnie. Vertel dat zij niet hoeven te schrikken. Ze moeten u ook niet wakker maken tijdens een parasomnie. Dit kan uw gedrag alleen maar versterken. Heeft uw kind non-REM-parasomnieën? U kunt uw kind kort voor de tijd van de parasomnie (meestal binnen een uur na het in slaap vallen) wakker maken. Doe dit een paar nachten achter elkaar.
Helpen bovenstaande adviezen niet goed genoeg? Of ontstaan er gevaarlijke situatie tijdens de parasomnieën? Bespreek uw klachten dan met uw huisarts.
Verwijzing Slaapcentrum Ziekenhuis Gelderse Vallei
Uw huisarts kan op basis van uw verhaal actie ondernemen. Wanneer het nodig is kan uw huisarts u doorverwijzen naar ons Slaapcentrum. In het Slaapcentrum kijken we welke parasomnie u heeft. Wanneer dit een non-REM-parasomnie is, wordt gekeken of deze ontstaat vanuit een andere slaapstoornis. Hiervoor is soms een slaaponderzoek (eventueel met video) nodig. Andere slaapstoornissen die invloed hebben op de non-REM-parasomnie, zoals slaapapneusyndroom en Delayed Sleep Phase Disorder, worden behandeld volgens protocol.
Het kan zijn dat de arts u doorverwijst om uw slaaphygiëne door te nemen met een slaapverpleegkundige. Helpen de slaaphygiënemaatregelen niet genoeg of vindt u het lastig om uw parasomnie te accepteren? Dan kunt u worden doorverwezen naar een psycholoog. De psycholoog leert u technieken aan die de gedragingen of belevingen kunnen verminderen. Ook leert u de parasomnie te accepteren. Medicatie kan worden overwogen bij onvoldoende effect van de niet-medicamenteuze behandeling.
2. REM-parasomnie
Normaal kunt u tijdens de REM-slaap niet bewegen. Bij een REM-parasomnie kunt u wél bewegen. Dit kan gevaarlijk zijn. Zowel voor u als voor uw partner. Denk hierbij aan slaan en schoppen tijdens een agressieve droom. Meestal kunt u goed wakker gemaakt worden tijdens de parasomnie. Ook herinnert u uw droom vaak levendig.
Mogelijke oorzaken
Deze slaapstoornis kan veroorzaakt worden door:
- het niet meer drinken/innemen van alcohol of hypnotica
- het gebruik van bepaalde medicijnen, zoals antidepressiva en bètablokkers
- specifieke ziektebeelden, zoals Ziekte van Parkinson, narcolepsie of een psychiatrische stoornis zoals PTSS
Wat u zelf kunt doen
Heeft u gedragingen waarbij u denkt aan een REM-parasomnie? Bespreek uw klachten dan met uw huisarts.
Verwijzing Slaapcentrum Ziekenhuis Gelderse Vallei
Uw huisarts kan op basis van uw verhaal actie ondernemen. Wanneer het nodig is kan uw huisarts u doorverwijzen naar ons Slaapcentrum. Het is belangrijk om vast te stellen of er een REM-parasomnie speelt. Daarnaast kijken we wat hier de mogelijke oorzaak van kan zijn. Vaak wordt een slaaponderzoek met video gedaan. Zo kunnen we uw gedragingen en spieractiviteit tijdens REM-slaap vaststellen.
De arts geeft uitleg over uw aandoening aan u en uw familie. Het kan zijn dat de arts u doorverwijst om uw slaaphygiëne door te nemen met een slaapverpleegkundige. Hierbij is veel aandacht voor het nemen van voldoende rustmomenten overdag en de dag goed afbouwen. Helpt dit niet? Dan krijgt u eventueel medicijnen.
Rusteloze benen
Bij rusteloze benen voelt u een onbedwingbare onrust in de benen: u ‘moet’ bewegen om deze onrust kwijt te raken. De tintelingen, kriebel of een vervelend gevoel in de benen komen vooral voor in de avond en nacht. Soms komt dit gevoel ook voor in de armen. De klachten verminderen bij bewegen. Rusteloze benen kunnen ervoor zorgen dat het in slaap vallen moeilijker gaat. Ook kan u wakker worden in de nacht met rusteloze benen. Hierdoor slaapt u minder goed en kunt u overdag moe of slaperig zijn. Bij patiënten met rusteloze benen maken de benen tijdens slaap vaak kortdurende bewegingen. Dit worden periodic limb movements (PLM) genoemd. De klachten zijn vervelend, maar de aandoening kan op zich geen kwaad. Rusteloze benen blijven meestal terugkomen. Vaak zijn er ook periodes dat het beter gaat en u minder last heeft.
Oorzaak rusteloze benen
Rusteloze benen komen vaak voor bij het ouder worden. Vaker bij vrouwen dan bij mannen. Meestal zijn er ook andere familieleden met rusteloze benen. Een lage ferritine gehalte (een bepaling die iets zegt over de ijzervoorraad) wordt in verband gebracht met rusteloze benen. De aandoening kan verder samenhangen met:
- zwangerschap
- medicijnen
- een minder goede werking van de nieren
Versterkende factoren
De volgende factoren kunnen ervoor zorgen dat de klachten van rusteloze benen erger worden:
- roken: stop daarom met roken
- alcohol: drink het liefst geen alcohol
- koffie: drink liever geen koffie na 18.00 uur
- overgewicht
- weinig bewegen: zorg voor voldoende lichaamsbeweging (minimaal 5 keer per week 30 minuten. Verspreid dit over de week)
- spanning rondom de klachten. Bespreek uw klachten met uw huisarts. Uw huisarts onderneemt actie op basis van uw verhaal
Zorg daarbij voor voldoende slaap. Plan eventueel een dutje overdag. Zorg ook voor ontspanning rondom het slapen. Ga bijvoorbeeld niet intensief sporten vlak voordat u gaat slapen.
Verwijzing Slaapcentrum Ziekenhuis Gelderse Vallei
Wordt u door uw huisarts verwezen naar het Slaapcentrum vanwege rusteloze benen? Dan zullen we eerst nagaan of er ook andere slaapstoornissen spelen. Soms is hier aanvullend onderzoek voor nodig. Als er sprake is van een te laag ferritine, wordt er eerst gestart met ijzersuppletie. Bij dagelijkse klachten zal in overleg met u afhankelijk van de ernst medicatie overwogen worden. Vaak zullen de klachten niet helemaal verdwijnen met medicatie, maar is het doel dat klachten dragelijk zijn.
Meer informatie
Meer informatie over rusteloze benen en lotgenotencontact vindt u via de patiëntenvereniging Stichting Restless Legs.
Hypersomnolentie (slaperigheid overdag)
Hypersomnolentie is het tegenovergestelde van insomnie (slapeloosheid). Mensen met hypersomnolentie slapen erg veel en/of vallen overdag zonder dat ze het willen in slaap. Soms lukt het overdag om wakker te blijven door afleiding te zoeken, maar vaak is de slaap niet tegen te houden.
Verschil tussen slaperigheid en vermoeidheid
Het is belangrijk om de klacht slaperigheid niet te verwarren met vermoeidheid. Wanneer u weinig energie heeft, is dit vermoeidheid. Bij te veel slaperigheid overdag, heeft u een verhoogde slaapneiging. Dat betekent dat u tijdens een situatie waarin dit niet gewenst en gebruikelijk is, tóch in slaap kunt vallen.
Het verschil tussen slaperigheid en vermoeidheid is belangrijk. Dit omdat slaperigheid overdag (hypersomnolentie) kan betekenen dat u een slaapstoornis heeft. Vermoeidheid kan ook andere oorzaken hebben.
Oorzaken van hypersomnolentie
- Slechte slaapgewoonten en chronisch slaaptekort. Mensen gunnen zich te weinig mogelijkheid om te slapen en/of slapen op sterk wisselende tijden. Drukke werkzaamheden of stress kunnen ook oorzaken zijn van het zorgen voor te weinig mogelijkheden om te slapen.
- Obstructief slaapapneu. Apneu is een ademhalingsprobleem. Hierbij wordt de ademhaling tijdens het slapen onderbroken. Door slaapapneu kan de kwaliteit van de slaap verstoord worden.
- Circadiane ritme slaap-waakstoornissen. Soms komt de timing van de biologische klok niet overeen met het tijdstip waarop iemand wil slapen. Hierdoor kunnen slaapproblemen ontstaan, waardoor iemand te weinig slaapt in de nacht. Dit heeft slaperigheid overdag als gevolg.
- Narcolepsie. Narcolepsie is een zeldzame aandoening, waarbij mensen opeens overdag in slaap vallen. Iemand met narcolepsie slaapt meestal ook onrustig en licht. Mensen kunnen naast slaperigheid overdag ook last hebben van kataplexie. Hierbij verslappen de spieren door heftige emoties.
- Idiopathische hypersomnie. Hierbij is de nachtslaap niet verstoord, maar slaapt iemand meer uren per nacht dan gewoon. Vaak staat iemand dan ’s ochtends moe op. Overdag is er een wens om te slapen.
- Hypersomnie bij neurologische aandoeningen, zoals de ziekte van Parkinson.
- Hypersomnie bij een psychiatrische stoornis, zoals een depressie.
- Hypersomnie bij medicatie.
Wat kunt u zelf doen?
Heeft u last heeft van slaperigheid overdag? En neemt u weinig tijd neemt om te slapen? Volg dan onze slaapadviezen:
- Het is belangrijk dat u genoeg tijd heeft voor uw slaap. Voor volwassenen is dit gemiddeld 8 uur in bed. Hiervan slaapt u ongeveer 7,5 uur. Het kan zijn dat u meer slaap nodig heeft. Een slaapduur van 9 tot 10 uur is nog normaal, zolang u het grootste gedeelte van de tijd dat u in bed ligt slaapt.
- Heb vaste bedtijden. Bent u een ochtendmens of een avondmens? Houd hier rekening mee. Kijk of het mogelijk is om uw slaapritme en dagschema hierop aan te passen.
- Zorg voor ontspanning. Zowel overdag als voordat u naar bed gaat.
- Zorg dat u niet te veel alcohol drinkt. Drink ook het liefst geen koffie tot 6 uur voordat u gaat slapen.
- Ontwijk onnodige oppeppende middelen, zoals energiedrankjes. Deze zorgen ervoor dat u eventuele slaperigheid niet opmerkt.
- Houd, als u wilt, een dagboekje bij. Zo kunt u zien of u voldoende tijd neemt om te slapen.
Verwijzing slaapcentrum Ziekenhuis Gelderse Vallei
Heeft u last van veel slaperigheid overdag? Bespreek uw klachten dan met uw huisarts. Uw huisarts onderzoekt samen met u welke factoren een rol kunnen spelen bij uw slaperigheid overdag. Wanneer het nodig is, kan uw huisarts u doorverwijzen naar ons Slaapcentrum. In het Slaapcentrum onderzoeken we wat de oorzaak is van uw slaperigheid overdag. Welk onderzoek (of welke onderzoeken) u krijgt, heeft te maken met uw klachten.
Nadat het onderzoek is gedaan stellen we een diagnose. Wanneer u obstructief slaapapneu of een circadiane ritme slaap-waakstoornis heeft, behandelen we deze. Ook bij narcolepsie en idiopathische hypersomnie zijn goede slaaphygiëne (gezonde omstandigheden en gezond gedrag voor uw slaap) en geplande dutjes overdag de eerste behandeling. Heeft dit onvoldoende effect? Dan kunt u, als u dat wilt, starten met stimulantia als behandeling voor slaperigheid overdag. Voor kataplexie kunt u medicijnen krijgen.
Meer informatie over narcolepsie en hypersomnolentie vindt u op de website van de Nederlandse Vereniging Narcolepsie: www.narcolepsie.nl
Slaapapneu syndroom (SAS)
Het slaapapneu syndroom behoort tot de slaapafhankelijke ademhalingsstoornissen. Apneu betekent: geen lucht. Er kan sprake zijn van een obstructief (OSAS), centraal (CSAS) of een gemengd slaapapneu syndroom. Er zijn verschillende klachten die zouden kunnen wijzen op de aanwezigheid van een slaapapneu syndroom. Klachten kunnen bijvoorbeeld zijn: snurken, ochtend hoofdpijn, slaperigheid, vermoeidheid of doorslaapproblemen. Maar deze klachten komen niet alléén bij SAS voor, wat betekent dat er niet altijd bij deze klachten ook daadwerkelijk sprake is van SAS.
Oorzaken van slaapapneu
Het slaapapneu syndroom kan verschillende oorzaken hebben.
- Overgewicht. Tegenwoordig is overgewicht de meest voorkomende oorzaak van obstructief slaapapneu syndroom. Door overgewicht is het moeilijker om in de ontspannen conditie van slaap de luchtweg open te houden.
- Roken en alcoholgebruik. Bij al een licht aanwezig OSAS kan roken of alcoholgebruik de ernst van het slaapapneu syndroom doen toenemen.
- Anatomische afwijkingen aan de luchtweg. Een afwijkende anatomie van de luchtweg kan OSAS veroorzaken, wanneer bijvoorbeeld de onderkaak relatief meer naar achteren staat. Andere anatomische factoren kunnen zijn: grote keel/neus/tongamandelen, grote tong, afwijkende neusanatomie.
- Hartfalen of andere hartproblemen. Dit kan een oorzaak zijn van juist het centraal slaapapneusyndroom.
- Beroerte. Ook een beroerte kan een oorzaak zijn van het centraal slaapapneu syndroom.
Wat kunt u zelf doen?
Als u overgewicht heeft bij ook een aanwezig slaapapneu syndroom is het beste wat u kunt doen proberen gewicht te verliezen. Het kan zelfs zo zijn dat bij voldoende gewichtsverlies naar een gezond BMI het slaapapneu syndroom helemaal verdwenen is. Ook stoppen met roken en alcoholconsumptie is verstandig. Aan de andere oorzaken, zoals anatomische afwijkingen, kunt u zelf natuurlijk niets beïnvloeden.
Verwijzing slaapcentrum Ziekenhuis Gelderse Vallei
Heeft u (of uw partner) last van snurken? En daarbij ook nog ademstops opgemerkt? Of hebt u veel last van slaperigheid overdag? Bespreek deze klachten met uw huisarts. Uw huisarts kan samen met u bekijken of er inderdaad aanwijzingen zijn voor een slaapapneusyndroom en u zo nodig verwijzen. Vaak wordt er dan eerst een screenend onderzoek gedaan om verschil te maken tussen alleen snurken of echt verdenking op het slaapapneu syndroom. Vervolgens kijkt ook de KNO-arts mee en onderzoek deze de neus/keelholte. Zo nodig wordt er dan verder onderzoek ingezet.
Is er na verder onderzoek de diagnose slaapapneusyndroom gesteld wordt gekeken welke behandelmogelijkheid het meest geschikt lijkt. Niet elke behandeling is namelijk geschikt voor elke patient. Deze afweging wordt door de neuroloog, KNO-arts en SAAS-consulent gemaakt.
Enkele voorbeelden van behandelmogelijkheden zijn:
- Een snurkbeugel (MRA, mandibulair repositie apparaat). Dit kan een mogelijke behandeling zijn bij een licht tot matig OSAS. De snurkbeugel verplaatst de kaak naar voren, waardoor de luchtweg beter vrij komt te liggen. Niet iedereen is geschikt voor behandeling met een MRA. De KNO-arts samen met de Mond- en kaakchirurg bekijken de geschiktheid.
- CPAP. Hierbij wordt ’s nachts een masker op het gezicht geplaatst dat verbonden is aan een apparaat dat continu lucht in de luchtweg blaast. Hierdoor kan de luchtweg niet dichtzakken. Met name bij ernstig slaapapneu syndroom en het centraal slaapapneu syndroom is dit de enige behandeloptie.
- KNO-operatie. Indien er een anatomische afwijking, bv opvallende amandelen of neusproblematiek, als oorzaak gevonden wordt kan een operatie door de KNO-arts onderdeel zijn van de behandeling
- Slaap-positie trainer (SPT). Als het slaapapneu syndroom vooral voorkomt in rugligging, kan de positietrainer ervoor zorgen dat iemand niet meer of veel minder op de rug slaapt.
- Kaakoperatie. Bij een erg afwijkende stand van de kaak, kan ook een kaakoperatie een optie zijn. Hierbij wordt de kaak naar voren geplaatst, waardoor er meer ruimte voor de luchtweg komt.
- Gewichtsverlies. Zoals eerder genoemd is overgewicht één van de belangrijkste oorzaken. Verandering van leefstijl met hierbij bereiken van gewichtsverlies is in dat geval altijd een belangrijk streven in de behandeling. Indien gewenst kunt u voor begeleiding hierin worden doorverwezen.
Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}