Beademing buikligging
Component Action Menu- ${title}
Beademing buikligging
Als beademen via een buisje niet genoeg resultaat heeft, kan de arts besluiten om te beademen in buikligging. Beademen in buikligging moet ervoor zorgen dat de hele long voldoende zuurstof krijgt. Zo wordt de patiënt zo goed mogelijk beademd.
Web Content Viewer
Component Action Menu- ${title}
Wanneer beademing in buikligging?
Beademing in buikligging gebeurt als longfoto’s en bloed- en laboratoriumuitslagen daar reden toe geven. Bijvoorbeeld omdat:
- er niet genoeg zuurstof wordt opgenomen in het bloed
- de longen verslechteren
- de beademingsmachine langdurig te hoog moet worden ingesteld
- beschermingsmaatregelen tegen doorliggen
- bescherming van de ogen, door ze in te zalven en af te plakken
Kiest de arts voor beademen in buikligging? Lees dan eerst de algemene informatie over beademen.
Voorbereiding
Om te beademen in buikligging is een speciaal bed nodig: een zandbed. Dit bed lijkt op een waterbed. Een zandbed voorkomt doorligplekken. Voordat de patiënt op de buik wordt gedraaid, zorgt de verpleegkundige voor:
Tijdens de buikbeademing
Tijdens de buikbeademing wordt de patiënt dieper in slaap gebracht dan tijdens beademing in rugligging. De patiënt merkt daarom weinig tot niets van de andere houding. De verpleegkundige let er steeds op dat de patiënt een goede lighouding heeft en geen doorligplekken krijgt. Ook haalt de verpleegkundige slijm weg uit mond en longen.
Bezoek tijdens buikligging
Als de patiënt op de buik beademd wordt, is bezoek welkom. Maar oogcontact is vanwege de houding dan niet mogelijk. Het bezoek kan dit vervelend vinden. Daarom proberen we bezoek van tevoren te vertellen dat de patiënt in buikligging ligt. Zo kunnen zij zich daarop voorbereiden.
Terugdraaien
Als de longen voldoende zijn hersteld, kan de patiënt weer op de rug liggen. Maar het kan dagen tot weken duren voordat het zover is. Na het terugdraaien zijn de ogen en het gezicht soms dik en gezwollen. Ook kunnen drukplekken op de neus of het gezicht zichtbaar zijn. Dit trekt bij als de patiënt weer een tijdje op de rug ligt.