Dotterbehandeling hart

Een dotter- en/of stentbehandeling verhelpt een vernauwing in de kransslagaders van het hart. Soms maken we alleen het bloedvat op de plaats van de vernauwing wijder (dotteren). Meestal plaatsen we er ook een klein buisje (stent). Daardoor kan er geen vernauwing meer optreden.

Wanneer krijgt u dotterbehandeling?

Bij vernauwde kransslagaders is een dotter- en/of stentbehandeling een van de behandelmethodes. Ziekenhuis Gelderse Vallei werkt hiervoor samen met het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem en het Antonius ziekenhuis in Nieuwegein.

Een dotter- en/of stentbehandeling kan acuut of gepland zijn.

Acute behandeling

Als u direct moet worden geholpen, brengt de ambulance u naar het dottercentrum. Een familielid kan met u meereizen. Medewerkers van de eerste harthulp van Rijnstate of de röntgenholding van het Antonius ziekenhuis vangen u op.  

Geplande behandeling 

De cardioloog meldt u voor de behandeling aan bij het dottercentrum in Rijnstate (Arnhem) of het Antonius ziekenhuis (Nieuwegein).

Hoe verloopt een dotterbehandeling?

U krijgt een katheter (dun buigzaam slangetje) in de slagader in uw lies, pols of elleboogplooi. Via de katheter plaatsen wij een ballonnetje op de plek van de vernauwing. We blazen het ballonnetje op en de vaatwand rekt op. De vernauwing is verholpen. Meestal moeten we het ballonnetje een aantal keren laten leeglopen en opnieuw opblazen. Dit doen we net zolang totdat de kransslagader wijd genoeg is. Vaak krijgt u een stent om te voorkomen dat de wand van de kransslagader terugveert.

Voor het einde van de ingreep controleren we met contrastvloeistof en röntgenstraling of alle vernauwingen zijn opgeheven en of er een goede bloeddoorstroming is. We verwijderen de katheter en drukken uw lies, pols of elleboogplooi af met een drukverband. U moet de aanprikplaats komende tijd ontzien om een nabloeding te voorkomen.

Het is belangrijk dat u aangeeft of u ergens allergisch voor bent. Vooral een jodiumallergie kan tijdens een dotterbehandeling voor problemen zorgen.

Na dotterbehandeling

Na de dotterbehandeling bewaken medewerkers van het dottercentrum u. Meestal kunt u de zelfde dag weer naar huis. Wanneer dit nog niet kan, gaat u terug naar Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede. De ambulance brengt u dan terug. Het kan ook gebeuren dat u een nacht ter observatie in het dottercentrum moet blijven. Familie die in de ambulance met u is meegereisd, moet dan zelf voor vervoer naar huis zorgen.