Overgang en leefstijladviezen

Op deze pagina leest u veelgestelde vragen met antwoorden over de overgang en diverse leefstijlonderwerpen.

De overgang en slaap

Bij onregelmatig werk staat de slaap al meer onder druk, omdat u dan op momenten moet gaan slapen die niet kloppen met uw natuurlijke ritme. We weten dat wanneer men ouder wordt, het slapen tijdens nachtdiensten moeilijker wordt. Als er dan een slaapverstoorder zoals opvliegers bijkomt, kan dit zorgen voor het ontstaan of het toenemen van slaapproblemen.

Andersom geldt ook dat als u minder goed slaapt door nachtdiensten en daardoor overdag niet goed uitgerust bent, u meer klachten kan ervaren van de overgang.

Met het ouder worden gaat de slaapkwaliteit achteruit. Over het algemeen wordt de diepe slaap minder en wordt u vaker wakker in de nacht. Als dit geen klachten overdag veroorzaakt, is dit geen probleem.

Slechter slapen kan zeker ook met de overgang te maken hebben. In het boek 'Overgang van top tot teen' staan verschillende adviezen. De belangrijkste zijn:

  • regelmaat: ga op vaste tijden naar bed en sta op vaste tijden op, streef daarbij naar maximaal 8 uur in bed liggen
  • bouw de dag goed af: neem zorgen niet mee naar bed, maar doe er overdag wat mee
  • geen beeldschermen in de avond
  • vermijd slaapverstoorders in de avond: alcohol, cafeïne en roken. Van alcohol slaapt u wel goed in, maar slecht door. Alcohol kan ook ademstops veroorzaken en daarmee de kwaliteit van de slaap verminderen

Het om 4.00 uur wakker worden, is te verklaren door het normale slaappatroon. Aan het begin van de nacht heeft men over het algemeen meer diepe slaap, aan het eind meer lichte slaap en REM-slaap. Vanuit de lichte slaap en REM-slaap wordt u gemakkelijker wakker. Daardoor kan het ook moelijker zijn om weer in slaap te vallen.

Het pas om 4.00 uur inslapen kan verschillende oorzaken hebben en het is belangrijk om dit goed te onderzoeken in het geval van chronisch problemen. Het kan bijvoorbeeld te maken hebben met een te laat ritme van de biologische klok, waardoor de ‘slaapstand’ te laat begint. Of dat u ligt te piekeren en daardoor niet kan slapen.

De overgang en psyche

Lusteloosheid en depressiviteit komt vaker voor tijdens de overgang. Vaak spelen meerdere factoren een rol, onder andere:

  • het gevoelig zijn voor ontwikkeling van depressieve klachten
  • overbelasting vanuit werk en privé in combinatie met de lichamelijke klachten vanuit de overgang
  • het vroeg in de overgang raken.

Kijk voor een uitgebreider antwoord naar het hoofdstuk psyche in het boek 'Overgang van top tot teen'. 

Heeft u zorgen of behoefte aan hulp? Meldt u zich dan bij de huisarts!

Ook vergeetachtigheid is een veelgenoemde klacht tijdens de overgang. Het is gelukkig geen gevolg van hersenschade. Het is eerder het gevolg van een combinatie van een belasting vanuit werk, privé (in deze periode van het leven ligt die druk vaak hoog) en de combinatie met de lichamelijke klachten vanuit de overgang. Het verbeteren van uw lichamelijke conditie kan een positief effect op deze klachten hebben. Het helpt ook om vaker even een korte pauze in te lassen, voldoende ontspanning op te zoeken en om zaken goed op te schrijven. Hierdoor creëert u meer ruimte in uw hoofd.

Stress kan zeker moodswings aanwakkeren. Moodswings kunnen dan ook een signaal zijn om goed te kijken of je stress kunt verminderen en ontspanning kan verbeteren!

ADHD is een ontwikkelingsstoornis en een voorwaarde voor het stellen van de diagnose ADHD is dat de klachten al aanwezig waren voor de leeftijd van 12 jaar (criterium B). Het komt wel steeds vaker voor dat de diagnose ADHD op een latere leeftijd wordt gesteld omdat er bijvoorbeeld eerder gegevens ontbraken. De klachten van ADHD zijn voortdurend aanwezig en niet periodiek.

Door de lichamelijke klachten van de overgang kan iemands belastbaarheid wat afnemen. U kunt even iets minder aan. Hierdoor kunnen de klachten die passen bij ADHD (denk aan aandachtstekort) tijdelijk iets toenemen. Dit is lang niet altijd het geval en nooit blijvend.

De overgang en peesklachten

Ja in principe wel, de belastbaarheid, dus hoeveel u aankunt, wordt wat lager. De meeste klachten treden meestal op in de periode van verandering, dus tijdens de menopauze. Pezen hebben een hekel aan verandering (hormonaal, belasting, etc).

Ja, iedere pees is gevoeliger voor klachten omdat oestrogenen wegvallen. Er zijn echter altijd meerdere factoren in het spel zoals bij de schouder vaak (bovenhandse) (over)belasting en slechte houding/schouder(blad)spierfunctie.

Pijnklachten aan de buitenzijde van de heup (trochanterpijnsyndroom) komen veel voor bij vrouwen in de overgang. Vaak wordt dit ten onrechte een slijmbeursontsteking genoemd. Het betreft meestal peesaanhechtingsklachten van de bilspieren op de knobbel aan de buitenzijde van het bovenbeen. Vaak komt dit door afname van bil- en bovenbeenspierkracht en matige rompspierkracht waardoor trek op de aanhechtingen relatief te hoog wordt. Daarnaast kan door bijvoorbeeld veel met de benen over elkaar zitten er druk op de peesaanhechtingen komen. Deze combinatie leidt vaak tot problemen. Oefentherapie/krachttraining, gedoseerd bewegen met hooguit beetje ongemak (pijn max 4/10) en voorkomen dat er druk op de aanhechtingen komt zijn de beste manier om er van af te komen.

Bij peesklachten is gedoseerd bewegen belangrijk. Rustige langzaam uitgevoerde krachtige bewegingen hebben in het algemeen de voorkeur boven explosieve sprong- en landingsvormen. Belasting stimuleert de pees tot herstel. Pijn tijdens, na afloop en volgende ochtend van de activiteit moet niet meer worden dan 4/10 (hooguit licht ongemak). Soms zijn er alternatieve bewegingsvormen mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan fietsen (evt met hak op pedaal en zadel ietsje lager) in plaats van hardlopen bij achillespeesklachten.

In principe gaat het om het herstellen van het evenwicht belasting-belastbaarheid. Dat wordt door veel factoren bepaald. Het wegvallen van de oestrogenen vermindert de belastbaarheid van pezen. Behandelprincipes zijn hetzelfde, al zult u in/na de overgang wat voorzichtiger moeten zijn met de opbouw van de (kracht)training.

De overgang en hormonen

Na de overgang is er geen anticonceptie meer nodig.

Ja, als u een opvlieger heeft dan voelt het warm, je gaat transpireren en daarna krijg u het koud.

Oestrogenen geven een klein risico op trombose. Dus niet gebruiken als je eerder trombose gehad hebt of als het in de familie zit. Bespreek dit ook altijd met uw (huis)arts.

Homeopatische hormonen werken niet. Er zijn wel natuurlijk voorkomende stoffen die een beetje een hormoonwerking hebben (fyto-oestrogenen).

Hormonen zijn bij overgewicht of obesitas op zich niet gevaarlijk. Als u hormonen overweegt, bespreek dit dan altijd met uw (huis)arts.

De overgang en voeding

Het kan voorkomen dat verzakking van de endeldarm mogelijk problemen geven bij ontlasten. Heeft u klachten? Neem dan contact op met uw huisarts. 

Over verschillende voedingsmiddelen wordt gesuggereerd dat ze overgangsklachten kunnen verminderen of verergeren. Op dit moment is er echter geen overtuigend bewijs dat specifieke voedingsmiddelen overgangsklachten beïnvloeden. Voor nu geldt het advies: een gezond en gebalanceerd voedingspatroon volgens de Schijf van Vijf.

Er zijn nog niet veel specifieke voedingsadviezen voor de overgang. Op dit moment geldt:

  • Een gezond en gebalanceerd voedingspatroon volgens de Schijf van Vijf
  • Voldoende vitamine D en calcium voor behoud van de botmassa. Lees meer over de aanbevelingen voor vitamine D en calcium op de website van het Voedingscentrum.