Teen- en vingerdrukmeting

Bij een teendrukmeting of vingerdrukmeting meten we de bloedtoevoer in uw tenen of vingers. Dit gebeurt via een klein bloeddrukbandje en een sensor.

Waarom een teen- of vingerdrukmeting?

Als uw arts wil weten hoe goed uw tenen of vingers doorbloed worden, kunt u een teen- of vingerdrukmeting krijgen. Bijvoorbeeld wanneer u open wondjes of verkleuringen heeft aan de vingers of tenen, die niet willen genezen. Dit kan komen doordat de doorbloeding niet optimaal is. Bij mensen met diabetes (suikerziekte) gebeurt een teen- of vingerdrukmeting soms als zij (nog) geen directe klachten hebben. Mensen met diabetes hebben namelijk meer kans op voetproblemen.

Het onderzoek

Krijgt u een teendrukmeting? Dan vraagt de polikliniekassistente om uw schoenen en sokken uit te doen. Vervolgens mag u op de onderzoektafel komen liggen. Krijgt u een vingerdrukmeting? Dan mag u de mouwen opstropen en op een stoel komen zitten. De polikliniekassistente doet een bloeddrukband om uw beide armen. Vervolgens krijgt u aan de tenen of vingers een klein bloeddruk-bandje plus een sensor (soort knijpertje).

Provocatietest

Soms heeft de arts een extra onderzoek aangevraagd bij de teen- of vingerdrukmeting: een provocatie van de bloedvaten. Hierbij wordt getest hoe uw tenen of vingers reageren op plotselinge warmte of kou. Hierbij doet u uw hand of voet in een bak warm of koud water. Daarna wordt de teen- of vingerdrukmeting herhaald.

Na het onderzoek

Aansluitend aan de teen- of vingerdrukmeting heeft u een afspraak met de vaatchirurg. De vaatchirurg bespreekt de uitslag van het onderzoek met u.

Duur en plaats van het onderzoek

Het onderzoek duurt ongeveer 15 tot 30 minuten. Het vindt plaats op de afdeling vaatdiagnostiek. U vindt deze afdeling in vleugel B op de begane grond, bestemming 86.

De afdeling

Op de afdeling vaatdiagnostiek werken 5 vaatlaboranten en 1 leerling vaatlaborant. Zij werken nauw samen met de polikliniekassistenten van de chirurgen en met de vaatchirurgen.