'Ik vertelde een IC-verpleegkundige waar mijn afscheidsbrief was te vinden'

Aan haar enthousiaste manier van praten en levendige ogen lees je niet af hoeveel klachten ze nog heeft. Long- en zenuwschade, opvlammende ontstekingen en chronische vermoeidheid kluisteren Esther van Dijk-De Wild (57) uit Nijkerk aan stoel, bed en scootmobiel. Allemaal het gevolg van de heftige COVID-infectie waardoor ze in mei 2021 op de Intensive Care belandde. Ze knokt dagelijks om te revalideren. Eén van de steuntjes in haar rug is nazorg vanuit de IC van Ziekenhuis Gelderse Vallei.

Tot het coronavirus toesloeg, was Esther een gezonde, levenslustige vrouw die net haar baan had opgezegd omdat ze een eigen bedrijf wilde opbouwen. Een B&B met theetuin en dan kookworkshops verzorgen: ze was er klaar voor. Maar op een dag werd ze onwel onder de douche. ‘Vanaf dat moment is het alsof er een Intercity over ons leven heen is geraasd’, zegt haar man Bart. Hij zit bij het interview omdat Esthers geheugen nog niet optimaal is. ‘Na twaalf dagen in coma volgden twee weken met een delier’, vertelt ze. ‘Bart weet dus veel meer van die periode dan ik.’

De afkorting voor een Intercity is IC en je belandde ook op de IC. Wat weet je daar nog van?

‘Ik wilde niet in coma worden gebracht, ik vocht, maar er was geen houden aan. Ik was bang. Zou ik weer wakker worden? Bart had ook corona en mocht niet komen. Gelukkig waren onze jongste dochter en schoonzoon er wel voor ons. Onze oudste dochter zat met haar gezin in Israël en kon niet weg. Via Skype namen we afscheid. Ik was zó angstig… Ik herinner me dat ik een afscheidsbrief insprak op mijn telefoon. Aan een IC-verpleegkundige vertelde ik waar die brief was te vinden.’

Geëmotioneerd stopt ze even met vertellen. ‘Toen ik uiteindelijk bijkwam uit de coma, kon ik amper een vinger optillen. Niet slikken, niet praten, helemaal niks. Door het delier kreeg ik akelige angstdromen. Verschrikkelijk.’

Konden de zorgverleners op de IC je daarmee helpen?

‘Ze deden alles wat maar mogelijk is. Door te zorgen, te praten of eens fijn mijn haren te wassen. Zodra het kon, kwamen de fysiotherapeut en de logopedist. Dat laatste om weer te leren slikken en beter te kunnen praten. Soms schakelden ze Bart in, om bepaalde angstbeelden te ontzenuwen. Ze legden ook uit wat een delier is en probeerden handvatten te geven om met de angsten om te gaan.

Verder, wij zijn gelovige mensen. Wat ik nu ga zeggen komt misschien over als een mogelijk effect van delier, maar dat was het niet. We zijn heel nuchter. Maar af en toe hoorde ik een stem. Het was alsof ik Gods stem hoorde. Hij stelde mij gerust. Hij zei niet of ik in leven zou blijven, maar wel dat ik kon rekenen op Zijn onvoorwaardelijke liefde. Dat hielp me. En tegen de verwachtingen in knapte ik langzaam op. Na vijf weken IC ging ik naar een verpleegafdeling, waar de zorg en vooral ook het eten erg goed waren. Half juni kon ik door naar een revalidatiekliniek en een kleine twee maanden later eindelijk naar huis.’

Je kreeg nazorg vanuit de IC. Hoe heb je dat ervaren?

‘Toen ik op een ‘gewone’ corona-afdeling lag, zijn ze nog drie keer bij me gekomen om te vragen hoe het ging en of ze nog iets voor mij konden doen. Het was fijn om samen met een IC-verpleegkundige terug te blikken en antwoord te krijgen op de vragen die ik had. Ze boden ook aan dat ik later op de IC kon komen kijken waar ik heb gelegen. Ik vond de nazorg ronduit fantastisch en het heeft me zeker ook geholpen bij de verwerking. Dat begrijp je later pas. Ik werkte jarenlang in een ander ziekenhuis en denk dat ik wel kan vergelijken. Dan zeg ik: Ziekenhuis Gelderse Vallei doet het geweldig en alle IC-zorg en nazorg is daar een goed voorbeeld van.

Verpleegkundige Nellie bracht ons bijvoorbeeld ook in contact met het IC Café Ede. Ze organiseren bijeenkomsten waar je andere ex-IC-patiënten ontmoet. Een psycholoog vertelde over de effecten van een IC-opname en over verwerking. Heel goed daar bij stil te staan. Er waren helaas geen ex-coronapatiënten, maar misschien zijn die er een volgende keer. Onze eigen psycholoog noemt zo’n cafébijeenkomst een vorm van exposuretherapie. Je leert dingen onder ogen zien en ook relativeren. Ik zag bijvoorbeeld in dat ik eigenlijk beter ben hersteld dan veel anderen.’

Hoe zie jij je toekomst?

‘Ik doe er alles aan om beter te worden, maar het kan zijn dat ik moet leren leven met mijn beperkingen. Dat is moeilijk, maar ik wil er het beste van zien te maken.’