‘Van supergeneuzel tot acuut’

Op 1 september is het 25 jaar geleden dat het specialisme geriatrie in ons ziekenhuis kwam. Met - terechte - trots vertellen de pioniers van het eerste uur, Desirée Verheijen (geriater), Jos Looijschelder (physician assistant (pa)) en Hanny Kroneman (polikliniekassistent) over de start èn over de toekomst.

Desirée gaf toen (en nu ook in dit interview) de aftrap: ‘Begin jaren 90 was er geen geriatrie in ons ziekenhuis. Het ministerie van VWS bepaalde wie wel en wie niet dit specialisme in huis mocht halen en het moest regionaal worden georganiseerd. Rijnstate had al de erkenning gekregen. De toenmalige raad van bestuur en Nicolet Zeller hebben zich erg ingezet om vanuit die erkenning een poliklinische functie in ons ziekenhuis en een aantal klinische bedden in Rijnstate te krijgen. Dankzij die inspanningen mocht ook ons ziekenhuis een geriater aannemen.’

Desiree startte als geriater, alras gevolgd door Hanny en Jos, doktersassistent en consulent geriatrie.

‘Wij zijn met zijn drieën in 1998 begonnen. Het ziekenhuis bestond toen uit 3 locaties. In het zusterhuis bij de locatie in Bennekom, hadden we 2 werkkamers. Het accent in ons werk lag op het geven van consulten aan de andere specialisten en in de kamer van interne draaiden we poli’ vertelt Jos.

Superneuzeldokter

‘De geriatrie is een bijzonder specialisme. We letten op alle kleine dingen, hebben aandacht voor detail, in de ogen van sommigen wel te ver doorgevoerd…. “superneuzeldokter” horen we dan. Maar we zijn ook van de acute zorg’, aldus Jos. Bijvoorbeeld bij corona stond de geriater mede vooraan bij de spoedeisende hulp, nu met het GEM-team (geriatrisch spoedteam) ook.

Vreemde eend

Desirée vervolgt: ‘We kwamen binnen als een vreemde eend in de bijt. Voor ons was het vreemd maar ook voor het ziekenhuis was het vreemd. In de geriatrie kom je deels ook op andermans specialisme terecht. Bijvoorbeeld de interne geneeskunde of neurologie. “Wat komen jullie doen? Wat doen jullie dat wij niet kunnen?” vroeg men zich af. We moesten veel aan PR doen, op alle locaties ons gezicht laten zien en tonen wat we kunnen.’

Hanny: ‘En de geriatrie toonde inderdaad haar meerwaarde aan, bijvoorbeeld bij een andere aanpak van delirante mensen. Verpleegkundige interventies, andere bejegening en preventie kwamen in plaats van een medicatiecocktail waarvan de patiënt 24 uur knock-out ging. Er was veel minder medicatie nodig.’

‘Ja, delier was echt een speerpunt. Een delier werd niet herkend als delier, de psychiater werd erop afgestuurd. Dus we gaven scholingen, maakten medische en verpleegkundige protocollen. De behandeling van een delier is daardoor heel erg veranderd’ blikt Desirée terug.

Mijlpalen

De andere veranderingen in de afgelopen 25 jaar? De drie geïnterviewden schudden moeiteloos een en ander uit de mouw: we hebben een heel andere positie gekregen, zijn vraagbaak geworden voor de andere specialismen, gegroeid naar een team met 7 geriaters (met doktersassistenten, verpleegkundigen, secretariaat, arts-assistenten, coassistenten, pa), Advance Care Planning, de HELP-vrijwilligers, andere benadering van dementie, preoperatieve en medicatiebeoordelingen door de geriater, meer verpleegkundige interventies en preventie, de geheugenpoli, migrantenpoli, valpoli, poli voor 65minners met geheugenproblematiek, de geriatrische oncologiepoli…. het supergeneuzel (aandacht voor het lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en het functioneren) wordt steeds meer gewaardeerd. Met als kroon op het harde werken: de start van de klinische afdeling ouderengeneeskunde, in 2010, met eigen bedden. Het was niet werkbaar met bedden in Rijnstate. Daarom werden vanaf 2008 patiënten opgenomen op de afdeling algemene interne geneeskunde in Ede. Maar vanaf 2010 hadden we dus eigen bedden.

Trots

Ook de vraag waar de 3 pioniers trots op zijn, is niet moeilijk. Desirée: ‘Ik ben trots op de goede regionale samenwerking maar vooral op de goede samenwerking met alle andere afdelingen en specialismen in het ziekenhuis. We zijn een multidisciplinair samenwerkend specialisme, een medebehandelingspartner, met eigenlijk bijna alle specialismen en paramedici.’ ‘Ja, multidisciplinair werken is voor ons vanzelfsprekend’ vult Jos aan.

Hanny: ‘Ik ben er trots op dat we met zijn drieën iets hebben aangeslingerd, anderen enthousiast hebben gekregen voor geriatrie, op het werk door onze HELP-vrijwilligers en de activiteitenbegeleider, op de preventieve interventies en op de interventies rond delier.’

Desirée: ‘We hebben ook steeds kansen gekregen om zaken op te pakken, dit werd en wordt door het ziekenhuis ondersteund. We krijgen de ruimte om nieuwe dingen ontwikkelen.’

Toekomst

‘Maatschappelijk gezien wordt alles duurder, medicijnen en behandelingen/ingrepen. We moeten steeds meer kijken wie nog baat heeft bij welke ingreep. De geriater heeft hier zicht op’ vertelt Desirée. ‘Mijn persoonlijke wens is dan ook het samen-beslissingsgesprek in te voeren, hier valt nog veel winst te behalen. De hoofdbehandelaar voert het gesprek en de geriater kan in een consultfunctie aanvullende informatie geven waarmee de hoofdbehandelaar samen met de patiënt een beslissing kan nemen.’

Hanny ziet ook toekomst in de digitale hulpmiddelen: ‘digitale onderlinge consulten verder ontwikkelen, met het nieuwe EPD is het makkelijker om anderen te consulteren. En het e-zorgpad van de grond krijgen, zodat de geriatrisch patiënt veel vragenlijsten thuis al kan invullen.’

Het toekomstbeeld van Jos is eigenlijk dat de geriatrie overbodig is: alle specialisten hebben een visie op de zorg voor de oudere patiënt. ‘Voor een deel is dat nu al het geval en zijn we meer adviserend.’ De hartenwens van Desirée sluit hier naadloos op aan: ‘dat alle specialisten kwetsbare ouderen kunnen herkennen.’