Trombosedienst

Algemeen

De trombosediensten houden zich sinds de jaren vijftig bezig met de uitvoering van de behandeling met cumarines, ofwel vitamine-K-antagonisten (VKA). De in Nederland meest gebruikte VKA’s zijn acenocoumarol en fenprocoumon. Een enkele maal wordt (door buitenlandse patiënten of in onderzoeken) warfarine gebruikt.

De uitvoering door de trombosedienst bestaat uit het doseren van de VKA’s op basis van de INR en het bepalen van het volgende controlemoment. Dit alles rekening houdend met vele bijzondere omstandigheden zoals nevenmedicatie, intercurrente ziekte, optredende (bloedings-)complicaties en voorgenomen ingrepen.

De artsen en overige medewerkers van de trombosedienst beschikken over specifieke deskundigheid omtrent stolling en antistolling. De trombosedienst in zijn geheel is een goed georganiseerde logistieke organisatie met als één van de belangrijkste doelen het bereiken van een hoge mate van patient compliance. Dit is bij de VKA’s van uitzonderlijk groot belang vanwege de smalle therapeutische marge tussen het vermijden van trombotische events (effectiviteit) en het voorkomen van bloedingen (veiligheid).

De trombosedienst Gelderse Vallei valt onder Dicoon. Dicoon is het uitvoerende laboratorium voor Ziekenhuis Gelderse Vallei. Dicoon is opgericht door Ziekenhuis Gelderse Vallei, Rijnstate uit Arnhem en CWZ uit Nijmegen.


Taakverdeling

De trombosedienst houdt zich bezig met de uitvoering na de indicatiestelling. Deze indicatiestelling gebeurt door de huisarts, verpleeghuisarts of behandelend specialist. Deze behandelaars verstrekken ook de recepten voor de gebruikte VKA. De uitvoering door de trombosedienst is gebaseerd op landelijke richtlijnen m.b.t. de te kiezen INR-streefgrenzen en het doseerprotocol. 

Van de praktische uitvoering houdt de trombosedienst een (digitaal) dossier bij. Hierin vindt ook een registratie van complicaties plaats.

Het staken van de behandeling gebeurt eveneens op gezag van de behandelend (verpleeg-)huisarts of specialist.

Samenwerking

Antistolling met VKA’s is ketenzorg bij uitstek. Dit stelt hoge eisen aan de communicatie tussen de betrokken behandelaars. De trombosedienst neemt dan ook geregeld met de andere behandelaars contact op bij bijzondere omstandigheden en problemen. Bovendien worden (verpleeg-)huisartsen actief geïnformeerd over een gemeten hoge INR (>8) bij de patiëntcontrole.

Starten met de behandeling

Startdosering

Door een gestandaardiseerde startdosering voor 3 (eventueel 4) dagen te geven is het beter te voorspellen wat de uiteindelijke individuele dosering voor de patiënt zal zijn. Hierdoor hoeft deze minder geprikt te worden en zal eerder een therapeutische INR bereikt worden. De eerste INR na een gestandaardiseerde startdosering is, in combinatie met de leeftijd van de patiënt, een redelijke voorspeller van de uiteindelijke dosis.

De startdoseringen zijn afhankelijk van de leeftijd:

Acenocoumarol 1 mg                                                  Fenprocoumon 3 mg

dag 1:  6 tabl.                                                              dag 1:  3 tabl.
dag 2:  4 tabl.                                                              dag 2:  2 tabl.
dag 3:  2 tabl.                                                              dag 3:  1 tabl.
dag 4:  2 tabl.                                                              dag 4:  1 tabl.

Acenocoumarol 1 mg                                                  Fenprocoumon 3 mg

dag 1:  3 tabl.                                                               dag 1:   2 tabl.
dag 2:  2 tabl.                                                               dag 2:   1 tabl.
dag 3:  1 tabl.                                                               dag 3:  ½ tabl.
dag 4:  1 tabl.                                                               dag 4:  ½ tabl.

Inname tabletten en controle trombosedienst

De inname van de tabletten is ’s avonds vanaf 18 uur op een vast tijdstip.

De trombosedienst neemt met de patiënt contact op en zal de eerste keer thuis prikken om uitgebreid uitleg over de behandeling te geven. Stuurt u de patiënt dus niet naar één van onze prikposten.