Nieuwe inzichten in de rol van voeding bij hartpatiënten
Dat goede voeding een sleutelrol speelt in de preventie van hart- en vaatziekten is inmiddels bekend, maar er is weinig onderzoek gedaan naar de invloed ervan wanneer mensen al patiënt zijn. Onderzoek van promovendus Esther Cruijsen moet hier meer inzicht in verschaffen.
Haar eerste drie onderzoeken zijn al verhelderend: ‘Een goed voedingspatroon speelt zeker een rol bij het voorkomen van terugkerende ziekte bij hartpatiënten.’
Meer onderzoek naar de rol van voeding in mensen met hart- en vaatziekten is belangrijk, omdat het een nieuw hartinfarct of vroegtijdig overlijden mogelijk kan voorkomen en de impact van het ziektebeloop kan verminderen. Esther Cruijsen heeft de afgelopen jaren al bijgedragen aan meer kennis door de rol van zuivel, aardappelen en alcohol op mensen met hart- en vaatziekten te onderzoeken. Ze doet haar promotieonderzoek aan Wageningen University & Research (WUR) en voert dit uit binnen het thema ‘Voeding en Gezondheid’ van de Regio Deal Foodvalley. Voor haar onderzoeken heeft Cruijsen data gebruikt uit een groot langlopend onderzoek: het Alpha Omega Cohort.
Grootschalig onderzoek
Het Alpha Omega Cohort is ontstaan uit een grootschalig interventie-onderzoek van de afdeling Humane Voeding van WUR met meer dan 4.800 Nederlandse patiënten die een hartinfarct hebben doorgemaakt. Patiënten uit 32 Nederlandse ziekenhuizen werden geïncludeerd, waaronder Ziekenhuis Gelderse Vallei. Tijdens de interventiestudie van 40 maanden werden de effecten van omega-3 vetzuren op het terugkeren van hart- en vaatziekten onderzocht. Deelnemers vulden met oog op vervolgonderzoek ook diverse vragenlijsten in, zoals over hun voedingsinname. De interventiestudie is in 2009 afgerond en sindsdien worden de data van de deelnemers aangevuld met recente gegevens over sterfte en gebruikt om observationeel onderzoek te doen naar specifieke lange termijn sterfterisico’s binnen de onderzoekspopulatie: het Alpha Omga Cohort. In dit unieke cohort wordt vooral gekeken naar de rol van risicofactoren (o.a. voeding, leefstijl) op diabetes, nierfunctie en sterfte door een terugkerende hart- en vaatziekte zoals een hartinfarct of beroerte of naar totale sterfte door alle oorzaken. Doordat Cruijsens onderzoeken gebaseerd zijn op observationele data, kunnen er alleen associaties aangetoond worden en kan er niet gesproken worden over oorzakelijke verbanden.
Zuivel, aardappelen en alcohol
Cruijsen heeft in haar onderzoeken de langetermijneffecten van zuivel, aardappelen en alcohol onderzocht. ‘Deze voedingsmiddelen worden veel worden genuttigd in Nederland en komen ook geregeld ter sprake tijdens een consult met de arts,’ vertelt Cruijsen. De resultaten van haar eerste drie onderzoeken zijn verhelderend. Zo bleek dat het eten van ongezoete yoghurt is geassocieerd met een 20% lager sterfterisico door hart- en vaatziektes. De inname van melk en kaas was niet gerelateerd aan sterfte. In een tweede onderzoek toonde Cruijsen aan dat aardappelconsumptie niet geassocieerd is met sterfte door hart- en vaatziekten, maar mensen die dagelijks >150 g aardappelen eten hebben een mogelijk verhoogd risico op sterfte vergeleken met mensen die dat niet doen. Ook was aardappelconsumptie mogelijk gerelateerd aan een verhoogd risico op het krijgen van diabetes type 2. In een derde onderzoek keek Cruijsen naar alcohol, waaruit bleek dat een matige alcoholinname (circa 1 glas per dag) is geassocieerd met een verlaagd risico op totale sterfte en sterfte door hart- en vaatziekte. Terughoudendheid met het interpreteren van dit resultaat is geboden: het resultaat moet geplaatst worden in het totale beschikbare bewijs over alcoholinname en de effecten op gezondheid. Alcohol is namelijk sterk gerelateerd aan andere ziektes zoals kanker en het kan schadelijk gedrag veroorzaken zoals geweld en ongelukken. Cruijsen: ‘We adviseren naar aanleiding van ons onderzoek daarom ook niet aan patiënten met hart- en vaatziekten om (meer) alcohol te gaan consumeren. Je kan de kans op sterfte door hart- en vaatziekten beter verlagen door een gezond voedingspatroon, voldoende beweging en stoppen met roken.’
Wijzigen voedingspatroon loont
Cruijsen: ‘Dit onderzoek laat zien dat het wijzigen van het voedingspatroon een positief effect heeft op cardiovasculaire risicofactoren in hartpatiënten en patiënten met type 2 diabetes.’ In de komende jaren hoopt Cruijsen hier nog meer observationeel bewijs aan toe te voegen uit het Alpha Omega Cohort, maar ook het UCC-SMART cohort, een groot patiëntencohort van het UMC Utrecht. ‘Ik hoop uiteindelijk dat de opgedane kennis gebruikt wordt voor voedings- en behandelrichtlijnen. Daarnaast richten we ons erop om effectieve tools en concepten te ontwikkelen die mensen kunnen ondersteunen bij het aanleren en volhouden van een gezonder en duurzamer voedingspatroon,’ aldus Cruijsen.
Bron: nieuwsbrief Alliantie Voeding in de Zorg