Studie naar darmbacteriën tijdens behandeling darmkanker
Wat is de functie van darmbacteriën bij een behandeling voor dikkedarmkanker? Hoe verandert de aanwezigheid van de bacteriën tijdens die behandeling? En zijn bepaalde darmbacteriën gerelateerd aan het risico op bijwerkingen of complicaties? Op die vragen probeert de CHEMI-studie een antwoord te vinden. En dat is belangrijk, want onderzoek kan bijdragen aan meer kennis, betere zorg en uiteindelijk aan een hogere kwaliteit van leven van deze patiënten.
Darmkanker behoort tot de top vijf van meest voorkomende kankersoorten in Nederland. De ziekte heeft veel impact op de kwaliteit van leven en de gezondheidsstatus van de patiënt. Over de rol van voeding ter preventie van darmkanker is veel bekend, maar welke effecten kunnen voeding en bewegen hebben tijdens en na behandeling? Dit staat centraal in de onderzoekslijn ‘Oncologie en Voeding’ van Alliantie Voeding in de Zorg, waar ook de CHEMI-studie onderdeel van is. Wageningen University & Research voert de CHEMI-studie uit in samenwerking met Ziekenhuis Gelderse Vallei en andere betrokken onderzoekers.
Darmbacteriën voor, tijdens en na kankerbehandeling
‘CHEMI’ staat voor chemotherapie en microbiota. Initieel is dit onderzoek opgezet om te kunnen kijken naar de veranderingen in de samenstelling van de microbiota tijdens chemotherapie. Maar doordat gegevens verzameld zijn tijdens alle fasen van de behandeling, kunnen de onderzoekers ook kijken naar de veranderingen in microbiota tijdens bijvoorbeeld operaties. De verwachting is dat de behandeling, waaronder zowel de operatie als de chemotherapie, de samenstelling van de microbiota beïnvloedt. Tegelijkertijd kan de microbiota mogelijk bepalen hoe patiënten reageren op de behandeling, bijvoorbeeld wat betreft bijwerkingen of uitkomsten van de therapie. De CHEMI-studie onderzoekt dit en kijkt of voeding een strategie kan zijn om de microbiotasamenstelling en -functie te ondersteunen. Waardoor er uiteindelijk mogelijk minder complicaties optreden, de patiënt zich beter voelt en de behandeling mogelijk beter aanslaat.
Onderzoek van ontlasting
Voor de CHEMI-studie wordt gebruik gemaakt van ontlasting waarin de aanwezigheid van darmbacteriën gemeten kan worden. In totaal zijn 280 monsters beschikbaar van 82 patiënten die zelf thuis maximaal vier keer ontlasting verzamelden. Deze monsters zijn geanalyseerd in samenwerking met het Laboratorium voor Microbiologie bij Wageningen University & Research.
Van wetenschap naar zorgpraktijk
Op dit moment worden de onderzoeksresultaten geanalyseerd. Het betreft nu vooral data-analyses om de verbanden tussen de darmbacteriën, de behandeling en de bijwerkingen of complicaties van de behandeling in kaart te brengen. Allereerst wordt gekeken naar de relatie tussen darmbacteriën en het risico op complicaties na een darmkankeroperatie. In de vervolgstappen worden de resultaten bevestigd in het laboratorium. Dieuwertje Kok, onderzoeksleider van de CHEMI-studie en verbonden aan Wageningen University & Research: ‘Ik hoop dat we eind dit jaar de uiteindelijke resultaten hebben.’ Hopelijk geven de resultaten richting aan het vervolgonderzoek dat nodig is om te bekijken of de uitkomsten van de behandeling verbeterd kunnen worden door het beïnvloeden van de samenstelling of functie van de microbiota.
COLON-studie
De CHEMI-studie is onderdeel van een groter onderzoek van Wageningen University & Research: de COLON-studie. Dit is een tien jaar lopend onderzoek naar de vraag of voeding en bewegen invloed hebben op het ziekteverloop van dikkedarmkanker. ‘In de COLON-studie gaat het met name om de kwaliteit van leven, terugkeer van kanker en overleving van de patiënt. De CHEMI-studie maakt efficiënt gebruik van de infrastructuur van de COLON-studie. We werken nauw samen met artsen in Ziekenhuis Gelderse Vallei en richten ons op patiënten in de regio in verband met de logistiek,’ vertelt Kok.
Bron: Alliantie Voeding in de Zorg